De Waterdoop
De Waterdoop
stap in een nieuw begin
De doop door onderdompeling is een logisch vervolg op de bekering. De geestelijke betekenis van de doop wijst dan ook in belangrijke mate terug naar die bekering: dat is immers wat de doop zichtbaar wil maken.
De doop is als een soort begrafenis (zie Romeinen 6:4), maar dan zonder treurstemming. Op symbolische wijze wordt het oude leven afgelegd, zoals ook het natuurlijke lichaam wordt begraven. Het oude leven is uitgeleefd en moet ‘dood’ zijn. Na het sterfgeval (de bekering) volgt de begrafenis (de doop). Vervolgens wordt het nieuwe leven zichtbaar in het opstaan uit het ‘watergraf’, wat tevens verwijst naar de opstanding van Jezus en naar onze toekomstige opstanding uit de dood.
De doop is een uniek hoogtepunt. Het is de afronding en het zichtbaar maken van een geschenk van God: je hebt een nieuw, eeuwig leven ontvangen en dat wil je laten zien. Het is niet iets waarvoor je je schaamt of wat je wilt wegstoppen. Zo is de doop een uiting die getuigt van echte bekering.
Gehoorzaamheid aan de Bijbelse doop is ook gehoorzaamheid aan Jezus. Deze gehoorzaamheid houdt ook in, dat het niet nodig is om eerst antwoorden te hebben op al je vragen voordat je ‘klaar’ bent om je te laten dopen. Integendeel, in de Bijbel staan verschillende voorbeelden van mensen die zich zonder commentaar laten dopen (zoals de Ethiopiër in Handelingen 8:35-38). Je moet er natuurlijk wel enige basiskennis over hebben. Maar een eenvoudige Bijbelse ‘verkondiging’ is dus in principe voldoende.
De Bijbelse doop is echter geen zaak van dwang. Er moet sprake zijn van een vrijwillige handeling. Iedereen mag zelf zijn eigen tempo bepalen.
Een keuze voor God!
In het begin ...
€2495
Verkrijgbaar via
bol.com
In het begin heeft God alles gemaakt: het hele universum, inclusief de aarde en alles daarop. En alles was mooi en goed. Maar de kroon op Gods schepping was de mens. De mens was geschapen met een vrije wil, met een eigen verantwoordelijkheid. In eerste instantie koos de mens ervoor om te leven in een open relatie met God. En zo genoten ze van elkaar; van het samenzijn, de intimiteit en de verbondenheid. Precies zoals God het had bedoeld. Toch koos de mens op een bepaald moment anders. De mens koos ervoor om tegen Gods wil in te gaan. Daardoor kwam er een scheiding tussen God en de mens, een diepe kloof. De mens kwam alleen te staan. De gevolgen waren duidelijk: angst, liefdeloosheid, boosheid, egoïsme, leegte en gemis. Maar dat was niet Gods bedoeling. Daarom liet Hij de mens niet helemaal los. God ging over op ‘plan B’…
De straf voor de zonde moest wel worden betaald. God is immers rechtvaardig. Maar God is ook genadig! En dus zorgde Hij zélf voor een oplossing: Hij stuurde Zijn Zoon naar de aarde. Jezus offerde zich letterlijk op, liet zich martelen en stierf uiteindelijk aan het kruis. Zo werd de straf voldaan die de mens had verdiend. En dankzij die genade is het weer mogelijk voor de mens om in een relatie te leven met God. Jezus’ opstanding uit de dood laat zien dat de dood overwonnen is, en dat de weg open is naar een eeuwig leven met God. Ook voor jou!
Jij mag kiezen
Het is duidelijk dat God het initiatief neemt om de relatie tussen Hem en de mens te herstellen. God nodigt ons uit. Ook jou! Lees bijvoorbeeld Openbaring 3:20, Openbaring 22:17 en Johannes 7:37.
Het is aan jou om te beslissen wat je hiermee doet. Zoals eerder gezegd: God wil geen ‘gedwongen’ relatie. Je hebt en houdt vrije wil om je eigen keuze te maken. Dus je kunt op Gods uitnodiging ingaan of niet. God zal je keuze respecteren. Bedenk wel: ‘niets doen’ is in feite ook een keuze. Want dan kies je er eigenlijk voor om Gods uitnodiging niet aan te nemen.
Wat je ook kiest, je keuze heeft ook gevolgen. Als je kiest voor een leven met God, heeft dat invloed op de rest van je leven hier op aarde én op het leven daarna. Een keuze voor God levert veel op, maar kan je ook wat kosten. Als je ervoor kiest om Gods uitnodiging niet aan te nemen, heeft dat ook gevolgen. Je blijft dan als het ware met je rug naar God toe staan.
De vraag is dus: hoe wil jij verder? Met God of zonder God?
Als jij verder wilt leven mét God, hoef je slechts het offer van Jezus te accepteren. Dat wil zeggen dat je erkent en aanvaardt dat het offer van Jezus ook voor jou is, dat Hij de straf heeft gedragen die jij eigenlijk had verdiend. Als je dit cadeau heel bewust aanneemt, is er sprake van ‘bekering’. Bekering wil zeggen dat je een nieuwe levensrichting kiest. Je keert je als het ware af van het leven zoals je dat tot nu toe hebt geleid (een leven zónder God), en richt je voortaan op een leven mét God.
Een leven met God wil overigens niet zeggen dat alles ‘een makkie’ wordt. Je zult dan nog steeds moeilijkheden kennen (ziekte, teleurstelling, tegenslag, enzovoort). Maar met God samen zul je daar beter mee kunnen omgaan. Je hoeft het dan niet meer alleen te dragen!
Feest in de hemel
Nu zou je kunnen denken dat het God misschien niet zoveel kan schelen of jij je wel of niet bekeert… Er zijn immers al zoveel mensen die geloven, wat maakt eentje meer of minder nog uit? Maar niets is minder waar: elke keer als iemand zich bekeert, is er grote blijdschap bij God en Zijn engelen (zie Lucas 15:10). Er is dan féést in de hemel! Ook om jou, als jij die keuze maakt. Is dat geen mooi idee?
Dit probeert Jezus ook duidelijk te maken met het verhaal van de verloren zoon ( Lucas 15:11-32). Ook dat verhaal eindigt met een groot feest. Zó blij is de vader dat zijn zoon weer bij hem terug is. Want voor die vader was de zoon als het ware dood: hij dacht niet dat hij zijn zoon ooit terug zou zien. En opeens is de zoon daar weer – hij is als het ware weer levend geworden voor zijn vader. En dat moet worden gevierd.
Zo is het ook met iemand die zich bekeert. Die wás als het ware dood – of liever gezegd, ten dode opgeschreven. Want dat is de straf voor de zonde. Maar na de bekering komt hij weer ‘tot leven’: een eeuwig leven met God. En dat is wel reden voor een feestje, toch? In de hemel in ieder geval wel!
Geestelijke strijd
Echter, er is ook iemand die niet blij is als iemand zich bekeert. God heeft namelijk ook een grote tegenstander: de duivel. In de Bijbel wordt hij ook wel Satan genoemd. Misschien denk je dat je hem nog niet bent tegengekomen in deze cursus. Maar hij is al eens langsgekomen ‘in vermomming’, namelijk de sluwe slang in het verhaal van Adam en Eva ( Genesis 3:1-7).
Laat het duidelijk zijn: Adam en Eva maakten zélf de keuze om in te gaan tegen wat God hun had gezegd. Maar Eva was wél op het idee gebracht door de slang… Zo werkt de duivel. Hij probeert ervoor te zorgen dat we dingen doen die niet goed voor ons zijn. In stripverhalen en tekenfilms wordt dat weleens uitgebeeld door een duiveltje dat verkeerde dingen influistert (zoiets als in dit tekenfilmpje). Herkenbaar?
En de duivel wil niets liever dan mensen van God afhouden. Als mensen een stap richting God zetten, dan zal de duivel ook extra actief worden. Dit wordt ook wel ‘geestelijke strijd’ genoemd. Dan treedt Gods tegenstander op als stoorzender, verleider of leugenaar – alles wat hij maar kan doen om mensen bij God weg te houden. Ook jou! Want hij is er beslist niet blij mee dat jij deze cursus volgt.
Mogelijk ben je je daar niet zo van bewust. Maar als je terugkijkt op de afgelopen weken, zul je er misschien iets van herkennen. Hoe ging het als je naar de cursusavonden wilde, of als je thuis de lesstof wilde doornemen? Zaten er dan misschien meer dingen tegen dan anders? Kwam er bijvoorbeeld steeds iets tussen, had je opeens last van lichamelijke klachten of vroeg je gezin veel meer aandacht dan normaal?
Of misschien fluistert de duivel je wel bepaalde leugens in, om je denken te beïnvloeden. Een fluisterstemmetje dat je wijs probeert te maken dat jij niet goed genoeg bent voor God. Of dat God jou nooit zal kunnen vergeven. Of dat God niet echt van jou houdt. Allemaal leugens!
Zo’n geestelijke strijd lijkt misschien een vreemd of zelfs eng idee. In de praktijk is het vooral heel vervelend en vermoeiend. En het is niet zo dat je er niets tegen kunt doen. Je mag bidden om Gods bescherming in deze strijd, en je kunt ook anderen vragen om dat voor jou te doen.
Het belangrijkste op dit moment, is dat je je ervan bewust wordt dat zo’n geestelijke strijd ook in jouw leven kan spelen. Juist op de momenten dat je bezig wilt zijn met God. Het klinkt misschien gek, maar als je strijd ervaart, is dat dus eigenlijk een teken dat je goed bezig bent. Als je je daarvan bewust bent, zul je de storende acties van Gods tegenstander eerder herkennen. En dan zullen die je minder snel afleiden van wat belangrijk is.
Waar sta je nu?
Je hebt nu een beeld van waar het om gaat en van wat er speelt. Dit is een goed moment om voor jezelf vast te stellen waar je nu staat ten opzichte van God.
Om meer inzicht te krijgen in je eigen ‘geestelijke situatie’, is het goed om jezelf de volgende vragen te stellen:
1. Ben je tevreden met je huidige leven?
2. Wat wil je met je leven?
3. In hoeverre ben je bereid om je huidige manier van leven aan de kant te zetten?
4. Wil je graag een kind van God zijn?
5. Stel dat je zou sterven, ben je daar dan klaar voor?
6. Weet je zeker dat je in de hemel komt?
Vertel ook aan God dat je aan het nadenken bent over deze belangrijke zaken. Vraag Hem om wijsheid, helderheid en rust. En als je geestelijke strijd ervaart, vraag Hem dan om bescherming.
Het kan best spannend zijn om zo’n keuze te maken. Misschien zie je het als een sprong in het duister. Weet dan dat je nergens bang voor hoeft te zijn! Als je de sprong waagt, mag je erop vertrouwen dat God je zal vangen.
Misschien ben je er al snel uit, misschien ook niet… In beide gevallen kun je concrete vervolgstappen nemen (zie onder).
Een keuze voor God: hoe verder?
Ben je er al wél uit, en wil je graag kiezen voor een leven met God? Dan kun je dat concreet maken door een bekeringsgebed. Dat is een gebed waarin je laat weten dat je Gods uitnodiging aanneemt. In dit gebed zeg je dat je gelooft dat Jezus de straf voor jouw zonde heeft gedragen. Je zegt dat je Zijn offer accepteert, dat je Hem wilt gaan volgen en dat je je dus afkeert van je oude levensrichting.
Er zijn geen speciale ‘eisen’ aan zo’n gebed. Je kunt je eigen woorden gebruiken of een bestaand bekeringsgebed. Klik hier voor een voorbeeld.
Het is overigens wel goed als er iemand bij is, bijvoorbeeld een gespreksleider of een andere christen. Iemand die hoort dat jij ‘ja’ zegt tegen God (net zoiets als een getuige bij een trouwplechtigheid). Daar kun je dan altijd op terugvallen als het later eens moeilijk zou zijn.
Na het bekeringsgebed is de doop een logische vervolgstap. Zo wordt het ook gezien in de Bijbel: mensen bekeren zich en laten zich vervolgens dopen (zie bijvoorbeeld Handelingen 2:37-41). Dit is ook Jezus’ bedoeling (zie Matteüs 28:19).
De doop door onderdompeling maakt zichtbaar waar de bekering voor staat: het oude leven (zonder God) inruilen voor het nieuwe leven (met God). Klik hier om daar meer over te lezen.
Er is nog veel meer te zeggen over de doop, maar het voert voor nu te ver om hier diep op in te gaan. Wil je meer weten? Vraag je gespreksleider ernaar of volg een doopstudie.
Als je er eenmaal voor hebt gekozen om een kind van God te worden, is het goed om Hem beter te leren kennen. En om te blijven investeren in de relatie met Hem. Dat houdt nooit op (net zo min als bij een gewone relatie). Klik hier om te lezen hoe je dat kunt doen.
(Nog) geen keuze voor God: hoe verder?
Ben je nog niet klaar om een keuze te maken? Of kies je ervoor om Gods uitnodiging (voorlopig?) nog niet aan te nemen? Dan kunnen deze vervolgstappen je misschien verder helpen.
- Praat erover met anderen. Deel je vragen en bedenkingen met een mede-cursist, je gespreksleider of een andere christen. Misschien kunnen anderen je vragen beantwoorden of je op een andere manier verder helpen. Ook kan het fijn zijn om te merken dat er anderen zijn die met hetzelfde worstelen als jij.
- Blijf je verdiepen in de Bijbel. Zoek daar zo nodig wat hulp bij. Immers, niet alles in de Bijbel is even makkelijk te begrijpen. Je kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van Bijbelse dagboekjes (boekjes waarin elke dag een Bijbeltekst wordt uitgelegd). Of je kunt aan je gespreksleider of een andere christen vragen om uitleg bij een Bijbelgedeelte waar je zelf niet uitkomt. De Bijbel geeft allerlei aanwijzingen over hoe God is en wat Hij voor jou in gedachten heeft. Zo vind je misschien antwoorden op bepaalde vragen. En de Bijbel kan ook leugens ontmaskeren die je zijn ingefluisterd door de duivel. Als de duivel jou bijvoorbeeld probeert wijs te maken dat Gods aanbod niet voor jou geldt, lees je in Johannes 3:16 dat iedereen die in Jezus gelooft het eeuwig leven heeft.
- Ga op zoek naar een kerk die bij je past. Het is mogelijk dat je in eerste instantie niet zoveel ziet in dit idee, doordat je een bepaald beeld hebt van ‘de kerk’. Maar er zijn kerken in allerlei soorten en maten. Sommige zijn heel laagdrempelig. Geen idee waar je moet beginnen? Vraag advies aan je gespreksleider of een andere christen. Of ga gewoon een keertje mee met iemand die je kent. Een kerk waar je je thuis voelt is een prima plaats om meer te leren over God en over de Bijbel (zie punt 2). En je kunt er ook contacten leggen met anderen die je misschien verder kunnen helpen (zie punt 1).
- Bid regelmatig en neem daar ook de tijd voor. Neem de tijd om met God te praten, maar ook om te luisteren en samen ‘stil te zijn’. Het kan ook fijn zijn om samen met anderen te bidden.
De betekenis van de Waterdoop
IS DE WATERDOOP noodzakelijk om behouden te worden? En de "moordenaar aan het kruis" dan? Werd hij behouden zonder gedoopt te zijn?
Wat is de juiste wijze: besprenkeling, begieting of onderdompeling?
Horen baby's en kinderen gedoopt te worden?
Veronderstel dat u "in de naam van de Vader, en de Zoon, en de heilige Geest" gedoopt bent, moet u dan weer in de "naam van Jezus" alléén gedoopt worden?
Dient men ONMIDDELLIJK gedoopt te worden of pas na een proeftijd van zes maanden? Moet men door een door God aangestelde dienaar gedoopt worden?
WIJ WORDEN behouden door GELOOF en door GENADE — begrijp dat goed — maar ... er zijn voorwaarden aan verbonden!
En miljoenen mensen worden bedrogen — ze worden misleid te denken dat ze behouden zijn, hoewel zij het niet zijn!
Men heeft de mensen ten onrechte geleerd "dat Christus het verlossingsplan aan het kruis heeft voltooid" — terwijl het daar feitelijk begon. De kerkgenootschappen hebben geleerd: "GELOOF alleen — dat is alles wat vereist is; geloof in de Heer Jezus Christus en op dat moment ben je behouden!"
Die leer is vals! En door bedrog — doordat het WARE EVANGELIE van Jezus Christus al deze 1900 jaar door het prediken van een vals evangelie óver de persoon van Christus (en dikwijls nog een valse Christus ook) zo goed als verdwenen is, eren tegenwoordig miljoenen mensen Christus — maar volkomen tevergeefs! "Doch tevergeefs eren zij Mij", zei Jezus, "lerende leringen, die geboden zijn der mensen" (Markus 7:6-9).
De mens is sterfelijk. De mens heeft geen onsterfelijkheid inherent in zichzelf. Van alle mensen die geleefd hebben, bezit alleen Jezus Christus onsterfelijkheid (1 Timotheüs 6:16). De straf op de zonde is de DOOD — de tweede, of eeuwige, dood waaruit geen opstanding zal zijn. En ALLEN hebben gezondigd en vallen onder dit vonnis. Alleen God heeft eeuwig leven inherent in Zichzelf (Johannes 5:26) — alleen God kan eeuwig leven geven. En zoals de Vader inherent leven in Zichzelf heeft, zo heeft Hij ook aan de Zoon, Christus, gegeven om eeuwig leven inherent in Zichzelf te hebben. Door Christus geeft God het aan ons (1 Johannes 5:11-12). Wie Christus niet heeft, heeft geen eeuwig leven. Eeuwig leven is een gift, en iemand heeft dit pas wanneer hij het als gift van God ontvangt (Romeinen 6:23).
Door het BLOED van Christus wordt in de laatste instantie geen enkel mens gered. Met de dood van Christus werd enkel de straf van de zonde in onze plaats betaald. De lei met zonden die wij begaan hebben, wordt erdoor schoongeveegd. Christus' dood redt ons enkel van de DOODSTRAF — het neemt datgene weg wat ons van God scheidde — en verzoent ons met God.
Maar wij worden BEHOUDEN — d.w.z. wij krijgen eeuwig leven — door Christus' LEVEN, niet door Zijn dood (Romeinen 5:10). Christus is een lévende Heiland! Hij is niet dood — Hij stond op uit de doden! Wij zouden nooit door Zijn bloed alléén gered kunnen worden, als Hij niet uit de doden was opgestaan (1 Corinthiërs 15:17-18).
Wij zijn sterfelijk, zonder eeuwig leven inherent in ons en staan onder de straf van de eeuwige dood door onze zonden — tenzij wij behouden worden. Om behouden te worden, moeten we geboren worden uit God, die Geest is. Wij werden uit menselijke ouders geboren en zijn derhalve vlees en bloed — van de aarde, aards (Johannes 3:3, 6; Genesis 2:7; 3:19; 1 Corinthiërs 15:47-49). Om uit God geboren te worden, moeten we allereerst, nu, in dit leven, de levengevende heilige Geest van God ontvangen. Wij zijn dan geestelijk gesproken enkel verwekt, te vergelijken met een ongeboren baby die nog in de schoot van zijn moeder is en nog niet werkelijk geboren. Hierdoor worden wij enkel erfgenamen van het Koninkrijk — wij zijn het nog niet deelachtig geworden.
Bekeerd worden betekent VERANDERD worden. Wanneer iemand de heilige Geest van God ontvangt, komt er VERANDERING in zijn hele zienswijze, zijn levensopvatting, zijn plannen, doeleinden, manier van denken — alles! Het is een vernieuwing van ons denken. Maar zo iemand is vooralsnog alleen verwekt. En evenals de ongeboren baby door het moederlichaam gevoed moet worden en lichamelijk moet groeien en zich ontwikkelen alvorens hij geboren kan worden, zo moet ook de bekeerde mens, die nu geestelijk verwekt is, gevoed worden door het geestelijke voedsel van Gods Woord en geestelijk groeien — toenemen in de genade en kennis van Christus (2 Petrus 3:18). Hij moet de neerwaarts gerichte kracht van zijn menselijke natuur overwinnen en zelfdiscipline ontwikkelen. Hij moet geduld leren en toenemen in liefde, geloof en begrip. Hij moet de WERKEN van Christus doen en in deze geestelijke groei vervolgingen, verdrukkingen en beproevingen TOT HET EINDE TOE VERDRAGEN.
Alleen degenen die gedurende dit christelijke, door Gods Geest verwekte leven in kennis en genade toegenomen zijn, die overwonnen hebben, geestelijk tot ontwikkeling zijn gekomen, de werken van Christus hebben gedaan en tot het einde toe hebben uitgehouden, zullen tenslotte ONSTERFELIJKHEID ontvangen. Ten tijde van Christus' wederkomst zullen zij van sterfelijke tot ONSTERFELIJKE wezens veranderd worden (1 Corinthiërs 15:53-54).
Bekeerd zijn, zoals we dit noemen — het ontvangen van de heilige Geest van God — is dus pas het begin! Vervolgens begint een mensenleeftijd van leven onder de heerschappij van God, uitgeoefend door Gods wetten die Zijn wil uitdrukken, in plaats van te leven volgens onze eigen wil en wensen.
IEMAND IS ZELFS NIET DOOR GOD VERWEKT, TENZIJ HIJ VAN CHRISTUS IS (1 Johannes 5:12). EN HIJ BEHOORT CHRISTUS NIET TOE, TENZIJ HIJ DE HEILIGE GEEST ONTVANgen HEEFT (Romeinen 8:9). Iemand is zelfs niet bekeerd — geestelijk verwekt — niet eens de weg naar uiteindelijk behoud opgegaan, tenzij en totdat hij DE HEILIGE GEEST VAN GOD ONTVANgen HEEFT!
De vraag hoe wij er een begin mee kunnen maken een christen te worden — hoe het leven van een christen te beginnen, een leven dat naar eeuwig leven leidt — is dus hoe wij VERANDERD kunnen worden en Gods heilige Geest kunnen ontvangen!
"Wat zullen wij doen?"
Lees het allereerste begin van de verkondiging van het evangelie van Jezus Christus (Markus 1:15). Jezus zei: "BEKEERT U, en GELOOFT het Evangelie". De allereerste woorden die Hij verkondigde, bestonden uit het gebieden van de twee voorwaarden om een christen te worden: BEKERING en GELOOF. Dit zijn de twee dingen die wíj moeten doen! Bekering is gericht op God en geloof is gericht op Christus. Ons bekeren betekent ophouden met zondigen, en zonde is het overtreden van Gods geestelijke wet. Bekering betekent dus volgens Gods geboden beginnen te leven! Jezus zei ook: "Gelooft het EVANGELIE". Het evangelie is het Goede Nieuws van het Koninkrijk Gods, wat Gods HEERSCHAPPIJ betekent. Heerschappij houdt in dat WETTEN gehoorzaamd dienen te worden, in dit geval Gods wetten, die de wil van God uitdrukken. Het is dus een heerschappij door de WIL VAN GOD, en niet meer volgens de menselijke wil!
Nadat Jezus Zijn taak op aarde beëindigd had, de straf voor onze zonden betaald had, uit de doden was opgestaan en naar de hemel was opgevaren, werd de heilige Geest op de Pinksterdag uitgestort.
Duizenden mensen waren voor dit feest in Jeruzalem samengekomen. Toen de Geest van God die morgen op — en ín — de discipelen kwam, kwamen duizenden in ontzag en verbazing op dit indrukwekkende schouwspel af. Petrus hield toen de eerste geïnspireerde prediking onder de christelijke bedeling. Duizenden werden in hun hart overtuigd. Zij beseften dat zij verloren waren. Zij beseften dat Christus inderdaad de Messias en Heiland was!
"Wat zullen wij doen", riepen ze tot Petrus en de discipelen. "Hoe zullen wij behouden worden?"
Petrus was nu geïnspireerd. Hij antwoordde op de man af.
"BEKEERT U," riep de geïnspireerde Petrus uit, "EN EEN IEDER VAN U WORDE GEDOOPT IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS, TOT VERGEVING DER ZONDEN; EN GIJ ZULT DE GAVE VAN DE HEILIGE GEEST ONTVANGEN"! (Handelingen 2:38.)
Daar heeft u de voorwaarden — slechts twee — dezelfde die Jezus hen aan het allereerste begin van Zijn evangelieverkondiging had geven: BEKEERT U en GELOOFT! Want iemand kan niet op de juiste wijze gedoopt worden, tenzij hij gelooft (Handelingen 8:37). De doop is een instelling die het GELOOF in de dood, begrafenis en opstanding van Jezus Christus symboliseert.
Als eenmaal aan deze voorwaarden is voldaan, dan is God door een belofte gebonden ZIJN GEEST in de berouwvolle gelovige te plaatsen. Zijn Geest houdt in Zijn LIEFDE, geloof, begrip, vriendelijkheid en goedheid, kracht enz. Het is Zijn geesteshouding, Zijn eigen LEVEN — de bevruchting en verwekking tot eeuwig leven en het karakter van God zelf. De heilige Geest in iemand verándert iemand!
"Want u komt de belofte toe, en uw kinderen ... zovelen als er de Heer, onze God, toe roepen zal" (Handelingen 2:39).
De doop is dus een vereiste stap op de weg naar behoud!
Het voorbeeld dat Jezus gaf
Jezus gaf ons in alles een voorbeeld, opdat wij Zijn voetstappen zouden navolgen. Hij gaf zowel de enkeling als de door Hem geroepen dienaren een levend voorbeeld van christelijk leven (1 Petrus 2:21).
Hoewel Jezus geen zonden had begaan die vergeven moesten worden, werd Hij gedoopt en gaf ons daarmee het voorbeeld. U kunt hierover lezen in Mattheüs 3:13-17. Ten einde gedoopt te worden, werd Jezus in het water ondergedompeld (niet besprenkeld of begoten) want "Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water". Onmiddellijk daalde de Geest Gods op Hem (zichtbaar in dit geval) en een stem uit de hemel zei; "Deze is Mijn zoon, Mijn Geliefde, in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb!" Moge God ons helpen dat wij door Zijn hulp, kracht en genade in staat gesteld worden zó te leven dat Hij uiteindelijk van ons hetzelfde kan zeggen!
Jezus gaf ook degenen die de doop zouden toedienen het voorbeeld. Wist u dat Jezus meer discipelen doopte dan Johannes de Doper? "Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte ... Als dan de Heer verstond, dat de Farizeeën gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes; (hoewel Jezus zelf niet doopte, maar Zijn discipelen) ..." (Johannes 3:22 en 4:1-2).
De betekenis van "in de naam van Jezus Christus"
Er is hier sprake van een belangrijke betekenis. Jezus doopte deze mensen niet eigenhandig — Hij liet Zijn discipelen het voor Hem doen! En wat zij deden krachtens Zijn gezag en opdracht, werd aan Hem toegeschreven! Het werd dus beschouwd alsof Christus zelf hen gedoopt had.
Dit is een zeer belangrijk feit. Zijn discipelen verrichtten het dopen in ZIJN NAAM, d.w.z. zij deden het in plaats van Hem, krachtens Zijn gezag, en dat werd beschouwd alsof Jezus het zelf had gedaan! De heilige Geest inspireerde in feite de verklaring dat Jezus meer discipelen doopte dan Johannes. Wanneer op Zijn aanwijzingen en krachtens Zijn gezag de discipelen die Hij gekozen had, het in plaats van Hem deden, werd dit beschouwd alsof Jezus zélf doopte. Anders gezegd, Hij doopte door en door middel van Zijn discipelen!
Ergens in gebed om vragen of iets doen of verrichten in de naam van Jezus Christus, is iets KRACHTENS ZIJN GEZAG vragen of doen. Het is handelen bij volmacht voor Christus. Het houdt in dat Hij dat gezag aan ons overgedragen heeft. En dat heeft Hij inderdaad! Want wij worden bevolen om alle dingen IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS TE DOEN!
Jezus gebood de doop
Verlies het duidelijke beeld van het ware evangelie niet uit het oog. Het ware evangelie van Jezus Christus is de boodschap die God de wereld zond en Christus was de goddelijke Boodschapper die deze bracht en verkondigde. Het was niet in de eerste plaats een boodschap over Hemzelf, maar over een HEERSCHAPPIJ — het Koninkrijk Gods. Jezus wijdde drie en een half jaar aan het onderricht van deze boodschap aan Zijn twaalf apostelen.
Na Zijn opstanding gaf Jezus hun het laatste zendingsbevel voor onze tijd, waarin Hij de doop gebood als een verplichte instelling en onderdeel van de evangelieverkondiging.
"En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt HET EVANGELIE [de boodschap die God zond en Christus verkondigde] AAN DE GANSE SCHEPPING. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden" (Markus 16:15-16, N. Vert.). Let op de volgende punten: het evangelie dat gepredikt moet worden was niet de boodschap die tegenwoordig over de persoon van Christus wordt verkondigd, maar de boodschap die Hij bracht en predikte — het Goede Nieuws van Gods HEERSCHAPPIJ. Waar dient men in te geloven om behouden te worden? In wat gepredikt wordt — het evangelie! Wanneer zelfs de moderne geestelijkheid Gods wet aan de kant zet en daarmee de heerschappij (het Koninkrijk) van God — want er kan geen heerschappij zonder wetten zijn — ontkennen zij datgene wat geloofd moet worden om behouden te worden — en hun volgelingen kunnen niet behouden worden, maar worden misleid! Het is "wie gelooft en zich laat dopen", die zal behouden worden. Het maakt een integrerend deel uit van de goddelijke opdracht — een vereiste voor behoud!
Mattheüs' lezing van het zendingsbevel luidt:
"Gaat dan henen, onderwijst al de volken ..." — de discipelen moesten ongetwijfeld deze volken datgene onderwijzen wat Christus hen geleerd had: de boodschap waarmee God Hem gezonden had om aan de wereld te verkondigen, het Goede Nieuws van Gods heerschappij, een boodschap die gedurende meer dan 1800 jaar niet op wereldomvattende schaal gepredikt is — "... dezelve dopende in de Naam van de Vader, en van de Zoon, en van de heilige Geest; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb" (Mattheüs 28:19-20).
Ook hier ziet u in de zendingsopdracht voor de verkondiging van het evangelie in onze tijd, dat Jezus het dopen gebood. Hier zei Hij nadrukkelijk: "in de Naam van de Vader, en van de Zoon, en van de heilige Geest".
Alleen in de naam van Jezus
Aangezien sommige mensen tegenwoordig "in de naam van Jezus ALLEEN" overgedoopt worden ten einde "de Vader en de heilige Geest" uit te schakelen, willen wij hier even op ingaan. Deze mensen beweren dat Mattheüs 28:19 de enige plaats in de Bijbel is waar de doop ook in de naam van de Vader en van de heilige Geest geboden wordt. Zij beweren dat iets bevestigd moet worden "in de mond van twee of drie getuigen", en daar zij beweren dat er slechts deze éne getuige voor dit gebod is, moet het verworpen worden. Alle andere passages noemen alléén de naam van Jezus.
De oplossing van dit vraagstuk is dat twee of drie getuigen alleen vereist zijn in het geval van menselijke getuigen, waar de één de ander beschuldigt. Dit voorschrift geldt niet voor een goddelijke uitspraak die geïnspireerd is door de heilige Geest. Wanneer men zo'n uitspraak ondanks dat toch in twijfel trekt, grenst dat beslist heel dicht aan lastering van de heilige Geest! Integendeel: "AL de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig ..." En DE SCHRIFT KAN NIET GEBROKEN WORDEN! Indien u deze ene tekst kunt breken, weerleggen, verwerpen of afwijzen, kunt u heel de rest ook weggooien!
In deze passage moet het woord dat vertaald is met "in" eigenlijk vertaald worden met "onder" zoals de Leidse Vertaling het heeft. De betekenis is dan dat de berouwvolle gelovigen door de doop gebracht worden "ONDER de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes". Degene die de berouwvolle gelovige onder water dompelt verricht de handeling IN DE NAAM VAN, d.w.z. op gezag van Jezus Christus. Waarom? Omdat Jezus zei: "Mij is gegeven alle macht" — en daar is alle gezag bij inbegrepen — "in hemel en op aarde". Hij heeft ALLE gezag! Of wij doen het op Zijn gezag, óf wij doen het zonder énig gezag.
Een nieuwtestamentische instelling
De apostelen zagen dit als een goddelijke opdracht en zij voerden die uit. Zij doopten altijd mensen die berouw toonden en geloofden.
De eerste geïnspireerde prediking nadat de heilige Geest op Petrus en de apostelen was uitgestort, werd reeds genoemd. Petrus gebood z'n toehoorders zich te bekeren en zich te laten dopen.
"Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op die dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen" (Handelingen 2:41).
"En Filippus kwam af in de stad van Samaria, en predikte hun Christus ... maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk Gods, en van de Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, zowel mannen als vrouwen" (Handelingen 8:5, 12; St. Vert. en N. Vert.).
Sommige mensen die niet in de waterdoop geloven, zullen misschien zeggen dat deze doop niet met water was, maar met de heilige Geest. Later echter, toen Petrus en Johannes door de apostelen naar deze mensen in Samaria waren gezonden, gebeurde het dat zij "daar aangekomen, voor hen baden, dat zij de heilige Geest mochten ontvangen. Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus" (vers 15-16, N. Vert.). Niemand van hen was nog met de heilige Geest gedoopt — toch waren ze reeds gedoopt. Aangezien zij niet gedoopt waren met de heilige Geest, waren ze klaarblijkelijk in water gedoopt.
De doop wordt onmiskenbaar bevolen
Evenals Petrus de eerste geïnspireerde preek na de komst van de heilige Geest hield en de doop voor de joden in Jeruzalem gebood, zo zond God Petrus ook tien jaar later om het evangelie voor het eerst aan anderen dan joden te prediken. Het gebeurde ten huize van een zeer devoot Romein, Cornelius. Maar hoewel hij godvruchtig was, bezat hij nog geen inzicht — geen kennis die hij nodig had voor zijn behoud. Hij wist niet beter dan aan Petrus' voeten neer te vallen en hem die slechts een mens was, te aanbidden. God had Petrus gezonden om hem te onderwijzen.
Petrus predikte aan Cornelius' familie "het woord dat God gezonden heeft" — de boodschap die God door Jezus Christus als Boodschapper gezonden heeft. En terwijl "Petrus nog deze woorden sprak, viel de heilige Geest op allen, die het Woord hoorden" (Handelingen 10:44). In vers 45 wordt het "de gave des heiligen Geestes" genoemd. Het woord "OOK" in dit vers verwijst naar dezelfde "doop" met de heilige Geest als Petrus en de apostelen ontvangen hadden. In Handelingen 11:15-17 wordt het duidelijk beschreven als DEZELFDE "doop" met de heilige Geest, als die van de apostelen. Nu waren niet-joden ook "met de Geest gedoopt".
"Toen antwoordde Petrus: Kan ook iemand het water weren, dat dezen niet gedoopt zouden worden, welke de heilige Geest ontvangen hebben, gelijk als ook wij? En hij beval, dat zij zouden gedoopt worden in de Naam des Heren" (Handelingen 10:46-48).
Hier hebben wij een onomwonden, geïnspireerd gebod om mensen in WATER te dopen.
Onderdompelen, besprenkelen of begieten?
Evenals bij elk ander dogma het geval is, verkeren de kerken vandaag ook op dit punt in de uiterste verwarring: de een brengt begieting in praktijk, een ander besprenkeling en weer een ander onderdompeling. Sommigen zeggen dat het geen verschil maakt. Doop door besprenkeling wordt meestal op kinderen toegepast.
Het Nieuwe Testament werd oorspronkelijk in het Grieks geschreven. Het woord "dopen" is een vertaling van het Griekse woord baptizo. De betekenis van dit woord is "ONDERDOMPELEN". Het betekent indompelen, indoen, dopen. Het betekent niet "besprenkelen" of "begieten". Het Griekse woord voor "besprenkelen" is rantidzo en "begieten" is in het Grieks cheo. Niet deze woorden werden door de heilige Geest geïnspireerd, maar baptizo, wat ONDERDOMPELEN betekent.
Daarom is besprenkelen of begieten GEEN DOPEN!
Als men de betekenis van de geïnspireerde woorden begrijpt, is het dwaasheid te spreken van "welke manier van dopen zullen we gebruiken: besprenkelen, begieten of onderdompelen?" Het is even belachelijk te vragen welke manier van ONDERDOMPELING we zullen gebruiken — besprenkeling, begieting of onderdompeling? Of: welke manier van skiën zullen we gebruiken — zwemmen, schaatsen of skiën?" Zwemmen en schaatsen is geen skiën. Besprenkelen en begieten is geen dopen.
Johannes doopte in de buurt van Aenon bij Jeruzalem, "omdat daar veel water was" (Johannes 3:23, N. Vert.). Hij had slechts een kopje water nodig gehad om te besprenkelen of een kan vol om te begieten, maar dopen vereiste "VEEL WATER" in een rivier. Dit vers geeft dus aan dat Johannes de persoon met veel water doopte, niet door een kopje water over de persoon uit te gieten.
De doop van Christus had geen ander doel dan ons daarmee een voorbeeld te geven. Hij werd ondergedompeld in het water, want Hij steeg op UIT het water. Zowel Filippus als de kamerling daalden af in het water (Handelingen 8:38). Er was voor Filippus hoegenaamd geen reden om in het water af te dalen, behalve dan dat er geen andere manier bestond om de kamerling in de rivier onder te dompelen. Zij kwamen uit het water (vers 39).
De betekenis van de doop
De doop betekent het begraven ín en het opstaan uit het graf. Zie Colossenzen 2:12: "Zijnde met Hem BEGRAVEN in de doop, in welke gij ook met Hem OPGEWEKT zijt, door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft". Noch besprenkelen, noch begieten kan "begraven" genoemd worden en men wordt uit geen van beide opgewekt. Zij geven niet de symbolische betekenis van de doop weer en zijn daarom, zinloos.
Als iemand onder water gedompeld wordt, bevindt hij zich in een watergraf. Hij zou geen tien minuten in leven blijven, tenzij hij weer uit het water naar boven werd gebracht, m.a.w. uit dit watergraf opgewekt werd. Iemand die onder water gedompeld wordt, bevindt zich daarom letterlijk in een graf.
"Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des leven zouden wandelen. Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan zijn opstanding" (Romeinen 6:3-5, N. Vert.).
Dit is de mooie symboliek ervan — de ware betekenis van de doop.
Het beeldt symbolisch de dood, de begrafenis en de opstanding van Christus uit.
Het is evenwel een zinnebeeld met tweeërlei betekenis, zoals alles in Gods plan tweeledig vervuld wordt: het beeldt tevens de kruisiging van de oude mens (vers 6-7) of het zondige leven uit, de begrafenis van het zondige ik en het opstaan van de nieuwe mens uit dit watergraf, opgewekt tot een nieuw, rechtvaardig, door de Geest Gods geleid leven in Christus Jezus.
Onderdompeling in het water beeldt de DOOD van Christus en van het oude ik uit.
De "begrafenis" in het water beeldt het BEGRAVEN van Christus en van het oude ik uit.
Uit het water opstijgen beeldt Christus' OPSTANDING uit en een in geestelijke zin opgestane mens die voortaan "in nieuwheid des levens" wandelt.
Christus heeft de waterdoop ingesteld als een middel, waardoor we ons GELOOF in Christus als Heiland tot uitdrukking brengen en laten zien dat wij Zijn dood, begrafenis en opstanding voor ons AANNEMEN; waardoor wij ons berouw over ons vorig leven en het begraven ervan tot uitdrukking brengen en dan opstaan tot een nieuw en hoger leven. De doop is een prachtige instelling van diepe betekenis!
Men wordt niet in een kerkgenootschap gedoopt
Let er ook goed op dat we "in Jezus Christus gedoopt" zijn (Romeinen 6:3) of, zoals Jezus het in Mattheüs 28:19 uitdrukte, in [onder] de naam van de Vader, van de Zoon en van de heilige Geest — niet onder de naam van één of andere kerkelijke organisatie of kerkgenootschap.
De voorgangers van vele sektarische groepen zullen iemand weigeren te dopen die niet meteen door deze doop lidmaat van die bewuste kerk wil worden — een lid van hun groep of organisatie van mensen. Dat is geen juiste opvatting van de doop. Wij moeten in de GODSFAMILIE gedoopt worden en wel "in de naam" — krachtens het gezag — van Jezus Christus.
De doop is in vele kerken tot een toelatingsceremonieel gedegenereerd, waardoor men in de gemeenschap van die bewuste organisatie opgenomen wordt — niets meer dan een plechtigheid waardoor men lid wordt van een loge of van een vereniging! .
Let goed op het volgende: men kan tot een sekte, een vereniging of een organisatie van mensen "toetreden" (en de meeste kerken zijn vandaag tot verenigingen gedegenereerd), maar NIET TOT DE WARE KERK VAN GOD! U kunt er uit uzelf niet inkomen! Nee, GOD MOET U ERIN PLAATSEN — een mens kan dat niet doen, ook uzelf niet!
Hoe krijgt men toegang tot de ware Kerk? "Wij allen zijn door ÉÉN GEEST tot één lichaam gedoopt" — het lichaam van Christus, de ware Kerk van God. "Dopen" betekent "indoen, inzetten". Als wij de heilige Geest van God ontvangen om ons te veranderen — nieuwe schepselen in Christus te worden — dan verwekt God ons daardoor tot eeuwig LEVEN. De heilige Geest is de levenskiem van God de Vader, de Geest van kindschap waardoor wij Zijn kinderen worden en Hem onze VADER mogen noemen (Romeinen 8:14-15). De Kerk van God bestaat uit de huisgenoten van God; zij is uit Gods kinderen samengesteld. Wij zijn evenwel nog niet Zijn kinderen, totdat wij door Hem verwekt zijn — totdat wij Zijn Geest, Zijn Aard, Zijn Leven ontvangen hebben. Wanneer wij Zijn Geest ontvangen, worden wij daardoor automatisch in Zijn familie — ZIJN KERK — geplaatst! Lid worden van één der verenigingen die zich kerken noemen, betekent beslist niet dat men lid van Gods Kerk geworden is!
De doop in water is een verplichte voorwaarde voor het ontvangen van de heilige Geest. Te Samaria, en eveneens te Efeze, ontvingen de mensen de heilige Geest pas nádat zij in water gedoopt waren (Handelingen 8:14-17; 19:1-6). In het huis van Cornelius ontvingen ze weliswaar de heilige Geest vóór de doop en werden derhalve door de geest in de Kerk gedoopt, maar Petrus gebood onmiddellijk de waterdoop. Dit was een zeldzame uitzondering op de regel.
Er is evenwel geen BELOFTE dat iemand de heilige Geest ontvangen zal vóórdat hij in water gedoopt is, hoewel God in Zijn wijsheid en liefde bij zeldzame gelegenheden een uitzondering kan maken. Het gebod luidt: "Bekeert u en laat u dopen" — en DAN "en gij zult de gave van de heilige Geest ontvangen".
De moordenaar aan het kruis
Is de doop beslist noodzakelijk? Hoe staat het dan met de "moordenaar aan het kruis"?
Het antwoord luidt: GOD GEBIEDT DE WATERDOOP. De waterdoop is niet datgene wat ons redt. Hoewel het gebod is "tot vergeving der zonden", is het toch enkel symbolisch voor datgene wat onze zonde verzoent, n.l. de dood van Christus. Terwijl het tevens Zijn opstanding uitbeeldt, waardoor wij uiteindelijk behouden worden, is het slechts het symbool, niet de werkelijkheid.
De verklaring is dat het niet mogelijk was "de moordenaar aan het kruis" te dopen. En aangezien het niet de doop is die ons van de doodstraf redt, ons rechtvaardigt of eeuwig leven schenkt, ging hij niet verloren wegens omstandigheden die hij machteloos was te beïnvloeden. God houdt met zulke gevallen rekening.
God gebiedt evenwel dat men gedoopt wordt. Voor iemand die in staat is zich te laten dopen en niettemin weigert dit gebod te gehoorzamen, het negeert of het zelfs uitstelt totdat het te laat is, zou dit zeker een daad van ongehoorzaamheid zijn, een zonde, die een overeenkomstige straf met zich meebrengt en verlies van behoud zou veroorzaken.
U hoeft zich over de moordenaar aan het kruis of over iemand anders die absoluut niet in staat is gedoopt te worden geen zorgen te maken. Uzelf die hiertoe wél in staat bent, dient dit gebod zéér ter harte te nemen. Het is een vereiste voor behoud, aangezien God het gebiedt. Niet-navolging is ongehoorzaamheid wat verlies van behoud zou betekenen.
Hoe lang moeten we wachten?
Dat brengt ons tot de vraag: wannéér dienen wij gedoopt te worden?
Een of twee godsdienstige groeperingen staan erop dat het uitgesteld moet worden totdat de candidaat zichzelf "bewezen" heeft — aangetoond heeft dat hij de heilige Geest bezit en een rechtvaardig, geestelijk leven leidt of bepaalde geestelijke kennis verworven heeft. Eén groepering doopt eerst dan wanneer de candidaten ertoe zijn gekomen Gods wet te "erkennen" en te aanvaarden en soms is er een proeftijd van zes maanden.
Paulus zegt dat Gods wet "GEESTELIJK" is en dat het natuurlijke (onbekeerde) denken niet onderworpen is aan de wet van God en dit ook niet kán zijn (Romeinen 7:14 en 8:7). De door God ingestelde volgorde is: 1. predik het evangelie waardoor degenen die God roept tot erkentenis van zonde gebracht worden en dat leidt tot BEKERING en GELOOF in Christus; 2. de DOOP; en 3. zij zullen de HEILIGE GEEST ontvangen, die hun denken vernieuwt, hen leert en hun geestelijke waarheid openbaart. Aangezien men Gods geestelijke wet of geestelijke dingen niet in hun geestelijke betekenis kan begrijpen vóórdat men de heilige Geest ontvangen heeft die slechts beloofd is aan degenen die eerst gedoopt zijn, moet men dus eerst gedoopt worden. Iedereen weet dat hij gezondigd heeft en tegengesteld aan Gods wil heeft geleefd, hoewel hij misschien geen geestelijk begrip van Gods wil heeft. God kan reeds bekering schenken aan iemand met de gezindheid van het vlees vóórdat hij tot bekering komt. Men heeft geen universitaire opleiding in bijbelkennis nodig om zich te bekeren en in Christus' naam gedoopt te worden. De volgorde die Jezus aangaf was: 1. PREDIK HET EVANGELIE, 2. DOOP mensen die geloven en zich bekeerd hebben, 3. LEER HUN DE GEBODEN (Mattheüs 28:19-20).
Hoelang moet de doop uitgesteld worden?
Het antwoord luidt: zodra men zich bewust geworden is van zijn zonden in het verleden en inziet dat dat hele leven zondig was; zodra men beseft dat zijn eigen levenswijze verkeerd geweest is en men er schoon genoeg van heeft; zodra men zich van zijn eigen weg afkeert en Gods wegen wil vinden en daarnaar wil leven, als men zich waarlijk bekeert van zijn voorgaande zondig leven en in Jezus Christus gelooft en Hem aanvaardt als persoonlijke Heiland en Degene die men voortaan moet gehoorzamen; zodra men zich tot het ándere, nieuwe en gelukkige leven van geloof in Jezus Christus wil keren en een kind van God wil worden — dan moet zo iemand indien mogelijk ONMIDDELLIJK gedoopt worden en indien dit niet mogelijk is dan zo SPOEDIG mogelijk.
De doop hoort nooit uitgesteld te worden
De doop zou uit nalatigheid zólang uitgesteld kunnen worden tot het te laat is! In elk in het Nieuwe Testament beschreven geval worden mensen die berouw en geloof getoond hadden, ONMIDDELLIJK gedoopt. Op die Pinksterdag werden er 3000 gedoopt. Filippus doopte de kamerling metéén. God zond Ananias om Saulus te dopen wiens naam in Paulus veranderd werd. Direct nadat hij hem ontmoet had zei Ananias: "En nu, wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn [Christus'] naam" (Handelingen 22:16, N. Vert.). Paulus doopte de gevangenbewaarder van Filippi en al de zijnen "in datzelfde uur van de nacht" — en dat was ná middernacht (Handelingen 16:33, 25). Zij wachtten zelfs niet tot de dag was aangebroken!
Horen kinderen gedoopt te worden?
Men kan slechts dan gedoopt worden nadat men diep berouw getoond heeft. Alleen zij die zowel het ware evangelie geloven (de Boodschap over het Koninkrijk of de heerschappij Gods die Jezus predikte) als in Jezus Christus als Heiland, kunnen gedoopt worden (zie Handelingen 2:38; 8:37; 16:31).
Kinderen hebben die rijpheid niet bereikt dat zij de zelfdiscipline hebben zich waarlijk te bekeren en te geloven. Ik denk nu aan gevallen waarin kinderen van 8 tot 12 jaar, tégen mijn tegenwerpingen en protesten in, door anderen gedoopt werden. Zonder uitzondering werden deze kinderen onhandelbaarder, ongehoorzamer en zondiger dan voorheen.
Toen sommige Samaritanen zich na de prediking van Filippus bekeerden "lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen" (Handelingen 8:12, N. Vert.). Slechts volwassenen waren rijp genoeg om gedoopt te worden.
Gemiddeld bereikt iemand pas geestelijke rijpheid op ongeveer 25-jarige leeftijd, hoewel er dikwijls uitzonderingen zijn. Sommigen komen met 16 jaar tot rijpheid en worden verstandig en ernstig in hun levensopvatting; bij zeldzame gevallen zelfs op nog jongere leeftijd.
Iemand die nog niet rijp van geest is, kan een emotioneel gevoel van tijdelijke wroeging ondergaan en dit kan verkeerd als bekering uitgelegd worden, hoewel het slechts een tijdelijke gevoelsopwelling is en spoedig vergeten. Het is als met kalverliefde. Hoeveel tieners tussen 13 en 18 zijn er niet die er meer dan eens heilig van overtuigd zijn "de grote liefde" gevonden te hebben. Natuurlijk zijn ze er zelf zéker van en laten ze het zich niet uit hun hoofd praten. Gewoonlijk ontgroeien ze dit stadium, maar in uiteraard zeldzame gevallen kunnen ze "weten wat ze willen". Dit is evenwel een zeldzame uitzondering en niet de regel. Zo is het ook gesteld met geloven en berouw hebben.
Een kind van tussen de 12 en 15 jaar dat gedoopt is, kan het op dat tijdstip nog zo ernstig menen, maar wanneer het ouder wordt ondergaat hij of zij geheel nieuwe ervaringen in het leven. Het komt onder de invloed van de tienerjaren die vandaag heel anders zijn dan één of twee generaties geleden. Het moet het hoofd bieden aan vele verleidingen, die eigen zijn aan de van energie overlopende, rusteloze, naar opwinding verlangende jeugd in de tijd waarin sex-appeal zich het sterkst doet gelden. De ervaring heeft uitgewezen dat niet één op de misschien honderd vóór deze leeftijd waarlijk "bekeerd" kan zijn en bekeerd blijven, en in staat is door deze moeilijke jaren heen voortdurend geestelijk steeds dichter naar Christus en Zijn koninkrijk toe te groeien.
Er kan geen vuistregel zijn voor de juiste leeftijd waarop men gedoopt kan worden. Het is bijna onmogelijk met betrekking tot jonge mensen onder de 21 of 25 — en speciaal onder de 18 — ABSOLUUT ZEKER TE ZIJN. Indien men niet absoluut zeker is dat iemand van die leeftijd zich werkelijk bekeerd heeft van zijn eigenzinnigheid, zijn eigenliefde en de wegen van deze wereld, dan moet zo iemand aangemoedigd worden volgens Gods Woord te leven, maar van dopen moet worden afgezien totdat hij werkelijk ZEKERHEID heeft. Johannes de Doper stond erop dat candidaten vruchten zouden voortbrengen die aan bekering beantwoordden, m.a.w. hun bekering bewezen door de vruchten in hun leven.
Jongelui moeten hun bekering en bestendige oprechtheid en ernst door enige jaren van zulke "vruchten" bewijzen. Volwassenen daarentegen moeten bij wáre bekering en geloof ONMIDDELLIJK of zo spoedig mogelijk gedoopt worden.
Mogen alleen door God aangestelde dienaren de doop toedienen?
Tenslotte, wíe is gemachtigd de doop toe te dienen? Mag alleen een door God aangestelde dienaar de berouwvolle gelovige dopen? Hoeveel hangt af van de goedheid, het geloof of de vroomheid van de man die doopt?
Laten we eerst naar het voorbeeld van Jezus kijken; vervolgens naar Zijn instructies en dan naar de leer en het gebruik van de jonge nieuwtestamentische Kerk.
Was Jezus zelf een dienaar die "bevestigd" was geworden door één der toenmalige kerkgenootschappen? Nee, Hij werd als non-conformist door hen verworpen, bestreden, vervolgd en gekleineerd. Toch doopte Hij meer discipelen dan Johannes. Zelfs Johannes werd op geen enkele wijze door enige groep of kerk erkend, in zijn ambt bevestigd of door hen gesteund. In hun ogen was hij je reinste outsider.
Eigenlijk dompelde Jezus zelf niemand eigenhandig onder — Zijn discipelen deden het voor Hem, op Zijn gezag. En dit is precies het punt dat de hele vraag beantwoordt. Degene die bevoegd is de onderdompeling te verrichten, moet het altijd IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS doen, d.w.z. als Christus' discipel op Zijn gezag voor Hem handelend.
Het principe waar het om gaat is dat het CHRISTUS is die u doopt. De man die u onder water dompelt, voert deze handeling slechts in Christus' plaats voor Hem uit. Verder dan gewetensvol iemand uit te zoeken van wie u eerlijk denkt dat hij een man van God is, door Christus geroepen en door Hem gebruikt in het werk van Zijn ware Kerk, hoeft u niet op het menselijke instrument te letten. Kijk niet naar de mens — kijk naar Christus — bedenk dat het Christus is die u door en door middel van een menselijk instrument doopt. En zelfs als het instrument onvolmaakt blijkt te zijn, vergeet dan niet dat alle mensen onvolmaakt zijn en dat het voor en in de naam van Degene die alléén volmaakt was, gedaan werd.
Wie is bevoegd tot dopen?
Terug naar het voorbeeld van Christus. Tijdens Zijn omwandeling op aarde, liet Hij zoals gezegd Zijn discipelen dit onderdompelen in Zijn plaats uitvoeren. In die tijd waren ze zelfs nog niet bekeerd en hadden ze de heilige Geest nog niet ontvangen (Johannes 7:39), omdat Jezus nog niet naar de hemel was opgevaren om de heilige Geest te zenden (Johannes 16:7). Eerst op de Pinksterdag kwam deze in de discipelen, waardoor zij bekeerd werden.
Petrus was een soort leider van de discipelen, maar zelfs na aan dit dopen deelgenomen te hebben, verloochende hij Jezus drie keer. Indien u b.v. door Petrus in Christus' naam gedoopt was, zou u soms weer overgedoopt willen worden als u van zijn verloochening van Jezus had vernomen?
Deze mannen die voor Christus doopten toen Hij in eigen persoon bij hen was, waren door geen enkel kerkgenootschap erkend of in hun ambt bevestigd. Zij waren in die tijd enkel leerlingen van Jezus, die onderwezen werden. Zij waren niet volmaakt, zelfs niet bekeerd (Lukas 22:32).
Let nu op de leer van Christus. Degenen die uitgaan om Zijn evangelie te prediken (de meeste kerkgenootschappen van vandaag prediken een ander evangelie), zijn tevens degenen die van Hem de opdracht tot dopen ontvangen hebben (Mattheüs 28:19-20).
Kijk eens naar het voorbeeld van de geïnspireerde jonge Kerk. Filippus was geen apostel of een opgeleid dienaar van God, maar slechts een diaken die door de Kerk met een fysieke taak was belast, zoals de ondersteuning van de behoeftigen (Handelingen 6:1-5). Toch reisde hij naar Samaria en predikte Christus en Zijn koninkrijk, en de mensen die geloofden werden gedoopt (Handelingen 8:5-6, 12). De tekst vermeldt zelfs niet dat Filippus hen doopte — hij kon het door enigen van zijn nieuwe bekeerlingen hebben laten doen. De heilige Geest zond Filippus later om de kamerling uit Ethiopië te dopen (Handelingen 8:26-39).
Als u het Nieuwe Testament op dit punt bestudeert, zult u zien dat het geen groot belang hecht aan wie de gelovigen onder water dompelt, daar degene die gedoopt wordt, het beschouwt alsof CHRISTUS het doet.
Let er evenwel op dat degene die de doop in ieder in het Nieuwe Testament beschreven geval toediende, een vertegenwoordiger was van de ware Kerk van God, een vertegenwoordiger van de Kerk die Christus had gesticht (Mattheüs 16:18).
Paulus doopte slechts weinig mensen
Laten we nu als laatste eens het voorbeeld en onderricht van Paulus nagaan.
De gemeente te Corinthe was gewikkeld in een meningsverschil aangaande de man die zij zouden volgen. In Corinthe wilden enkelen Paulus volgen en met hem aan het hoofd een kerk beginnen. Anderen wilden Petrus volgen of Apollos.
"Is Christus gedeeld?", vroeg Paulus aan hen (1 Corinthiërs 1:13). "Is Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus naam gedoopt? Ik dank God, dat ik niemand van u gedoopt heb, dan Krispus en Gajus; opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt heb. Doch ik heb ook het huisgezin van Stefanus gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt heb. Want Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen" (1 Corinthiërs 1:13-17).
U ziet dus dat Paulus heel weinig mensen doopte. Hij liet anderen — misschien enige leken — het voor Christus doen. Hij was de geroepen dienaar door wie Christus het evangelie naar de heidenen zond — door wie Christus, het hoofd der Kerk, de gemeenten bestuurde die door de prediking van Paulus en de jonge mannen die hij onderwees, waren opgericht. Paulus achtte het niet belangrijk of essentieel dat hij persoonlijk al degenen doopte die tot bekering waren gekomen als gevolg van het evangeliesatiewerk dat onder zijn leiding werd uitgevoerd. "Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen", zei hij.
En daarom laten wij, evenals Paulus, vandaag soms andere bekeerde vertegenwoordigers van de Kerk van God het dopen verrichten. Het wordt IN DE NAAM VAN CHRISTUS gedaan; het is werkelijk Christus die het door menselijke instrumenten doet. Een man doet het enkel als een dienaar of instrument van Christus en evenals bij het verrichten van een dienst, nooit tot eigen verdienste of eer.
Persoonlijke raad
De wereldomspannende Kerk van God heeft overal ter wereld toegewijde en bekeerdedienaren Gods (en assistenten) tot wie u zich kunt wenden wanneer u door hen bezocht wilt worden ter beantwoording van vragen over bekering en doop. Zij zullen de Bijbel voor u uiteenzetten indien u erom vraagt.
Deze mannen zijn volledig gekwalificeerd de doop toe te lichten en toe te dienen. Uiteraard zullen zij u niet aansporen, u te laten dopen. God verplicht iedereen zijn eigen beslissing te nemen. De ware God zal u nooit dwingen bekeerd te worden.
Mocht u evenwel uit eigen beweging persoonlijk graag raad ontvangen met betrekking tot bekering en doop, dan kunt u ons schrijven, zodat wij een afspraak met u kunnen maken. En laat ik u voorstellen dat u de vragen die u nu heeft, opschrijft. Een persoonlijke ervaring van meer dan veertig jaar heeft mij geleerd dat u ze vergeet als u ze niet opschrijft.
Honderden, ja, duizenden mensen zijn bekeerd geworden. Hun leven is veranderd door dit Werk van God, door het tijdschrift De ECHTE WAARHEID en de SCHRIFTELIJKE CURSUS van Ambassador College.
Sommige mensen die niet beseffen dat één van Gods dienaren hun een bezoek zou kunnen brengen, hun vragen beantwoorden en hen zelfs zou kunnen dopen, hebben zich bij één van de kerken van de wereld aangesloten. U kunt zich evenwel niet bij de ware Kerk van God aansluiten — de almachtige God plaatst u erin!
Maar als u vragen heeft over bekering en doop, gemeenschap of leerstellingen, schrijf ons dan.
Weeg de feiten nauwkeurig, volgens uw eigen Bijbel. Neem dán de beslissing en doe de stappen die God u toont.